Wat heeft het gekost?

De onderstaande apparaatskosten vertegenwoordigen de totale kosten van de bedrijfsvoering. Dit betreft onder andere de kosten voor personeel, ICT, huisvesting en facilitaire zaken.
De apparaatskosten zijn in 2017 met een bedrag van € 2.376.307 onderschreden. Zoals is bepaald bij de instelling van de reserve Bedrijfsvoering is de onderschrijding op materiële apparaatskosten van € 1,45 miljoen gestort in de reserve Bedrijfsvoering.
De apparaatskosten zijn als volgt verdeeld naar een loon- en overige component (waarbij inhuurkosten zijn opgenomen in het loondeel):

Oorspronkelijke

Actuele

Werkelijk

Restant

begroting 2017

begroting 2017

2017

2017

Loon

          78.005.000

          77.923.200

          77.557.484

               365.716

Overig

          32.084.000

          35.086.800

          33.076.209

            2.010.591

Totaal

        110.089.000

        113.010.000

        110.633.693

            2.376.307

De verdeling van de apparaatskosten over de begrotingsprogramma’s en operationele doelen heeft  plaatsgevonden op basis van de verdeelsleutel zoals die bij de begroting 2017 is vastgesteld. In 2017 is voor een bedrag van € 4,22 miljoen doorbelast aan investeringskredieten,  terwijl in de begroting was uitgegaan van € 5,2 miljoen. Omdat de capaciteit voor  investeringskredieten door de verdeelsystematiek grotendeels landt in programma 2, zijn daar de gerealiseerde apparaatskosten hoger dan begroot.
Een deel van de apparaatskosten wordt gedekt uit reserves. Het betreft de reserves Huisvesting, Organisatieveranderingen, Vervanging ICT-apparatuur, Bedrijfsvoering en GO-gelden. Begroot is dat een bedrag van € 5,00 miljoen zou worden gedekt. Doordat de werkelijke kosten ten laste van deze reserves € 94.000 lager zijn geweest, is er in 2017 ook € 94.000 minder onttrokken uit de reserves.
De totale onderschrijding op apparaatskosten bedraagt € 2,38 miljoen (2,16 %). De belangrijkste onderschrijdingen worden als volgt verklaard:

  • In het kader van de ontwikkeling van de organisatie zijn niet alle formatieplaatsen ingevuld met eigen personeel. Daardoor zijn de loonkosten lager geweest dan geraamd. De meest urgent openstaande formatieplaatsen zijn ingevuld door externe inhuur ;
  • Lagere uitgaven voor de realisatie van het I-portfolio. Een aantal informatie- en ICT-projecten zijn wel gestart, maar nog niet volledig tot uitvoering gekomen ;
  • Door PS is voor 2017 een bedrag van € 900.000 beschikbaar gesteld voor de realisatie van onze participatiewet-doelstelling. Daarvoor zouden ultimo 2017 in totaal 15 mensen geplaatst worden die voldoen aan de doelstelling van deze wet. Doordat we het voortouw hebben genomen in de benadering van de arbeidsmarkt hebben we voor 16 personen een plek gecreëerd voor een lager bedrag. Bij de laatste begrotingswijziging is daarom het budget al verlaagd met € 450.000. Uiteindelijk is het gelukt de doelstelling voor 2017 te realiseren met nog lagere kosten ;
  • Door PS is bij de overdracht van de VTH-plustaken aan de omgevingsdiensten geld beschikbaar gesteld binnen de apparaatskosten voor frictiekosten. Voor 2017 was het oorspronkelijke budget € 1,0 miljoen. Bij de laatste begrotingswijziging is dit budget al verlaagd met € 650.000. Een aantal ingecalculeerde kosten zijn niet uitgegeven ;
  • Binnen de werkkostenregeling (WKR) mag de Provincie Noord-Holland maximaal 1,2% van de fiscale loonsom besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor werknemers. Dit wordt de 'vrije ruimte' genoemd. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt de Provincie loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%. In de begroting is rekening gehouden met een verwachte eindheffing van € 160.000 over 2017. Uit de inventarisatie is echter gebleken dat de Provincie in 2017 binnen de vrije ruimte is gebleven waardoor zij geen eindheffing is verschuldigd ;
  • Lagere kosten op een aantal kleinere posten, zoals werving & selectie en arbozorg.