6.2.1 Gehanteerde verdeelsleutels en waarderingsgrondslagen (art. 51)

1. De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en gelet op artikel 216, 217 en 217a van de Provinciewet het Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 28 september 2015, tot vaststelling van de Financiële verordening Noord-Holland 2015, waarin de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

2. Door de wijzigingen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn met ingang van het dienstjaar 2017 de apparaatskosten direct verantwoord als directe salariskosten dan wel materiële kosten op de voorgeschreven taakvelden (w.o. ook het taakveld Overhead) op basis van de bij de Zomernota 2017 geactualiseerde inzichten van tijdsbesteding van het provinciaal personeel. Daarnaast is enkel een deel van de verantwoorde kosten aan overhead toegerekend aan investeringsprojecten waarbij de tijdschrijfgegevens in het financiële systeem als basis diende.
3. Als gevolg van de wijzigingen in het BBV en de stellige (verplichte) uitspraken van de Commissie BBV hebben wij geen interne rente meer toegerekend aan investeringen of andere activiteiten aangezien er bij ons geen sprake is van een financieringstekort.

4. De lasten en baten worden toegerekend aan het dienstjaar waarop ze betrekking hebben. Alle lasten en baten die betrekking hebben op het boekjaar 2017 en ten tijde van het opstellen van de jaarrekening bekend waren, zijn in deze jaarrekening verwerkt. De in 2017 toegekende provinciale subsidies (d.m.v. afgegeven subsidiebeschikkingen) zijn eveneens volledig als lasten verantwoord. Verliezen zijn genomen op het moment dat deze bekend geworden zijn. Baten zijn genomen en verantwoord als deze als gerealiseerd konden worden beschouwd.

5. De immateriële en materiële vaste activa zijn gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Als gevolg van het gewijzigde BBV hebben wij met ingang van 2017 ook alle investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd en de bedragen van de investeringen zullen volledig worden afgeschreven over de gebruiksduur van de investering. Dit in tegenstelling tot voorgaande jaren waarbij investeringen geheel of gedeeltelijk ineens werden afgeschreven ten laste van beschikbare middelen in diverse bestemmingsreserves. De resterende bedragen van de investeringen werden dan afgeschreven over de gebruiksduur van de investeringen. In 2017 zijn de per 1 januari 2017 nog beschikbare dekkingsmiddelen binnen de diverse bestemmingsreserves overgeheveld naar verschillende reserves voor dekking van toekomstige kapitaallasten. De bijdragen van derden moeten in mindering worden gebracht op de aanschaffingsprijs van het activum. De netto-aanschaffingsprijs vormt de basis voor de berekening van de afschrijving. Voor een overzicht van de methoden van afschrijvingen en de gehanteerde afschrijvingspercentages wordt verwezen naar de bijlage 6.2.4. Indien sprake is van duurzame waardevermindering, dan hebben wij hiermee in de waardering rekening gehouden.

6. De onder de financiële vaste activa opgenomen deelnemingen zijn tegen nominale en/of aanschafwaarde opgenomen tenzij is gebleken dat de marktwaarde lager is dan de nominale c.q verkrijgingsprijs ofwel nihil is. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar bijlage 6.2.5 (staat van geactiveerde kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen.

7. De overige op de balans opgenomen activa en passiva zijn tegen nominale waarde opgenomen met uitzondering van de Voorziening pensioenen (oud-) leden Gedeputeerde Staten welke tegen contante waarde van de pensioenaanspraken is gewaardeerd. Bij activa tegen nominale waarde is ook rekening gehouden met eventuele oninbaarheid.